Op 10 april 1912 ging Violet als stewardess aan boord van de RMS Titanic, ze was toen 24 jaar jaar oud.
Op 14 april kwam de Titanic in aanvaring met een ijsberg en zonk ongeveer twee uur en veertig minuten na de aanvaring. Violet beschreef in haar memoires hoe ze aan dek werd bevolen om als voorbeeld te dienen voor de niet-Engelssprekenden die de aan hen gegeven instructies niet konden volgen. Violet keek toe hoe de bemanning de reddingsboten inlaadde. Violet werd in reddingsboot nr. 16 gezet en voor de boot werd neergelaten kreeg Violet van een officier een baby in haar handen gedrukt om het te verzorgen.
De volgende ochtend werden Violet en de andere overleefden gered door de RMS Carpathia en op 18 april naar New York gebracht.
Toen Violet aan boord van de Carpathia was greep, volgens Violet, een vrouw, vermoedelijk de moeder van de baby, de baby die Violet vast hield beet en rende huilend weg zonder iets te zeggen. Na haar aankomst in New York City keerde Violet terug naar Southampton.