Op 6 april 1912 meldde Alice zich aan op de Titanic waar ze als stewardess ging werken. Haar laatste schip, voor de Titanic, was de Minnehaha. Als stewardess ontving ze een maandloon van £ 3, 10s. Alice liet haar dochter achter onder de zorg van haar tante Mary Johnson.
Een brief die ze vanuit Queenstown stuurde, werd in 1999 geveild:
‘Aan boord van de RMS “Titanic”
Queenstown
Beste Pollie,
Even een berichtje hier vandaan, ik raak er nu wat meer aan gewend. We namen de meeste van onze passagiers mee in Cherbourg. Ze was slechts 4 uur onderweg. Mijn Deck is W in de eerste klasse, maar ik moet zo naar de voorraadkast. Terwijl ik dit schrijf, speelt de band. Net buiten mijn kamer bevindt zich de ontvangstruimte. Ze spelen daar van 4 tot 5 en van 9 tot 10. Ik hoop dat het goed blijft met mijn lieveling. Ik zou er alles voor over hebben om haar lieve gezichtje nu te kussen.
Het lijkt zo moeilijk om haar te verlaten, lieve meid. Ik had nooit gedacht dat ik hiertoe zou komen. Het is een zeer wrede wereld waarin iemand uit geldgebrek gescheiden moet worden van zijn enige Kind.
Nu lieverd, ik sluit af met innige liefde. Kus mijn liefste voor mij en zorg voor haar, van Alice.
Zeg tegen Alice dat ze haar best moet doen en goed moet zijn in cijfers, want er zijn twee banen, vrouwelijke kassières hier in het restaurant en twee damesbedienden voor de Turkse baden. Schrijf me alsjeblieft, zodat ik het op weg naar huis in Plymouth krijg. Stuur het naar mevrouw Prichard, Stewardess, HMS Titanic [sic], White Star Line, Plymouth, om me te laten weten hoe het met de baby gaat.’
Tijdens de ramp met de Titanic werd Alice gered, het is onbekend door welke reddingsboot maar er word gesuggereerd dat het reddingsboot 11 was. Ze keerde terug naar Engeland. Tijdens het Britse en Amerikaanse onderzoek naar de ramp hoefde Alice geen getuigenis af te leggen