Na de ramp met de Titanic keerde Arthur terug naar zee, maar hij werkte in november 1914 als stukadoor toen hij zich bij Aldershot aanmeldde voor de oorlogsinspanning. Hij meldde zich aan bij het ‘Army Service Corps’ en voegde zich bij het ‘Labour Corps’. Voor zijn diensten ontving hij later de overwinningsmedaille.
Tijdens vredestijd keerde Arthur terug naar de zee en tegen 1920 werkte hij als steward aan boord van de ‘Imperator’, gevolgd door een korte periode aan boord van de ‘Aquitania’. In 1921 was hij toiletmeester aan boord van de ‘Berengaria’ en bracht de volgende drie jaar aan boord van dat schip door voordat hij overstapte naar de Homeric , waar hij tot minstens 1930 als toiletmeester diende. Later keerde hij in de tweede helft van 1930 terug naar de ‘Aquitania’. de jaren dertig en in 1940 was hij steward aan boord van de ‘Antonia’. In het Britse register van 1939 werden hij en zijn vrouw woonachtig op Cambridge Road 82, Southampton, en werd hij beschreven als slaapkamerbeheerder. Records beschrijven hem als iemand die 1,80 meter lang is, met bruin haar en ogen en een medium huidskleur.