Op 6 april 1912 meldde Mabel zich aan op de Titanic. Haar vorige schip was de Olympic. Mabel werkte als stewardess op de Titanic en kreeg een maandloon van £ 3, 10s. Haar zwager, Alfred Crawford, de man van haar zus Emily, werkte ook op de Titanic als kamersteward. Naast haar zwager werkte ook haar 18-jarige neef, Leonard Hoare, op de Titanic, hij was de zoon van Mabels zus, Sarah Louisa. Leonard werkte als 1e klas salonsteward.
In de nacht nadat de Titanic in aanvaring was gekomen met een ijsberg werd Mabel gered door reddingsboot 5. Na meerdere oproepen van eerste officier Murdoch en Bruce Ismay om in een reddingsboot te stappen, verscheen Mabel op het dek. Mabel had tegen Bruce Ismay gezegd:
‘Ik ben maar een stewardess’
Waarop Bruce Ismay antwoordde:
‘Maakt niet uit, jij bent een vrouw, neem jouw plaats in’
Mabel stapte in de reddingsboot, zij was de laatste die in reddingsboot 5 stapte voor het werd neergelaten.
Mabel Bennett keerde later met andere overlevende bemanningsleden terug naar Engeland; in Plymouth werd ze samen met andere overlevende stewardessen gefotografeerd. Ze hoefde geen getuigenis af te leggen bij het Amerikaanse of Britse onderzoek naar de ramp, maar kreeg een onkostenvergoeding van £7, 7s toegekend met betrekking tot haar detentie bij laatstgenoemde.